Duurzame bushalte| SDG 7, 10, 11, 12
Bushalte op orde
De Provincie Limburg is verantwoordelijk voor het regionale openbaar vervoer binnen Limburg. Uitgangspunt daarbij is dat bushaltes het visitekaartje zijn van het openbaar vervoer. Derhalve dient de basis op orde te zijn. Dat wil zeggen dat de provinciale bushaltes toegankelijk moeten zijn voor iedereen (valide en minder valide reizigers) en dat deze haltes zijn uitgerust met een aantal basis voorzieningen (afvalbakken, fietsstandaards en abri’s). Binnen de provincie Limburg is dit nog niet voor alle provinciale bushaltes het geval. Aanbesteed wordt het toegankelijk maken van en/of aanbrengen van voorzieningen op ruim 100 provinciale bushaltes.
Over dit project
Opdrachtgever: Provincie Limburg
Opdrachtnemer: Mourik Infra
Periode: De Europese aanbesteding is in juni 2022 gepubliceerd en in juli 2022 gegund
Duurzame bushalte:
- Sociale return
- Afvalbakken en fietsstandaard
- Duurzame materialen
- Biobrandstoffen
De duurzame bushalte draagt bij aan de volgende Duurzame Doelen (SDG)

SDG 7.2
Opgenomen is een model verklaring biobrandstof waarbij opdrachtnemer verklaart een besparing van tenminste 50% CO2 te hebben gerealiseerd voor de totale hoeveelheid brandstof die daadwerkelijk gebruikt is voor het realiseren van dit project. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van HVO100 of elektrisch materieel.

SDG 10.2
Naast het toegankelijk maken van de bushaltes is de opdrachtnemer verplicht om als Social Return tenminste 2% van de inschrijfsom aan te wenden voor een sociaal rendement. Deze waarde dient te worden ingezet om de afstand die mensen uit de Social Return Doelgroep hebben tot de arbeidsmarkt weg te nemen of te reduceren.

SDG 12.5
Cementvrije betontegels en -banden met toevoeging van betongranulaat zijn toegepast. Daarnaast zijn hernieuwbare materialen gebruikt zoals een Biobased curing compound, biobased harsen voor de wegmarkering en vezel versterkte betonverharding, waardoor wapenen met staal niet nodig is.
.
De uitvraag
Opgenomen is een model verklaring biobrandstof waarbij opdrachtnemer verklaart een besparing van tenminste 50% CO2 te hebben gerealiseerd voor de totale hoeveelheid brandstof die daadwerkelijk gebruikt is voor het realiseren van dit project. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van HVO100 of elektrisch materieel.
“Het is belangrijk om de daadwerkelijke reductie van emissies als gevolg van duurzame brandstoffen goed te monitoren tijdens de contractfase.”
